Na een goede nacht worden we om 6 uur wakker. Nee, nog ff bijkomen… we zijn best nog moe. We sudderen en tutten tot een uur of 10 voor we honger krijgen. De zon schijnt door de zware bewolking en het is vochtig, 86% schat ik. Hoge hekken verbergen het strand voor het hotel en we gaan de straat op voor een ontbijt.
We vallen op hier, 2 lange, witte senioren, hand in hand lopend langs het strand van Caribische zee. “Bienvenido! Desayuno?” horen we bij het passeren van de diverse eettentjes. We kiezen er eentje uit aan de ‘boulevard’. Een grote glimlach op het gezicht van de serveerster en op die van haar baas. Een menukaart is er niet en we zien wel wat we krijgen. Huevos perico (roereieren met ui en tomaat), pan tostada, arepa y tinto sin azucár (zwarte koffie zonder suiker). Onze tafel is net gevuld als Fer door een man gevraagd wordt voor een foto. Hij bukt en slaat zijn armen over onze schouders. De serveerster maakt er een met mij erbij terwijl een vrouw die bij de groep hoort ook een foto van ons trekt. “Muchas gracias amigo!” en hij drukt Fer nadrukkelijk de hand. Ik krijg ook een slap handje terwijl hij Fer glimlachend blijft aankijken. Zo gaat het vaak; Fer wordt overal herkend als sporter, acteur of zanger. Zelfs, jaren geleden al, in een bruin café in Leeuwarden, nota bene als Rintje Ritsma hahaha. Het begint zachtjes te regenen, maar op een gegeven moment moeten we toch naar binnen verhuizen. Verguld met de 10% fooi krijgen we elke keer als we passeren een grote glimlach, met de uitnodiging om weer aan te schuiven.
Zij is niet de enige hier die ons trakteert op een brede glimlach. In de restaurants in de toeristische plaatsen staat er 10% service onderaan de rekening en er wordt gevraagd of je dat volontario (vrijwillig) wilt betalen. Bij de eetstalletjes en de restaurantjes in Tolú kennen ze dat fenomeen blijkbaar niet. Tolú blijkt heel toeristisch, maar het zijn Colombianen die hier vakantie vieren en je ziet er nauwelijks een buitenlander.
Het is zondag en het is druk. Hele families en vriendengroepen trekken naar het strand. Grote koelbox van piepschuim vol drank, een mobiel eetstalletje ernaast en lekker deinen op de golven in. In bikini, zwembroek of kleren. Latin muziek schalt over het strand en door de straat, oe-oe-oe-oerend hard en allemaal door elkaar. Ehm, we kwamen hier voor de rust… Die nacht dendert de drukke salsa- en meringuemuziek in onze kamer door op een volume dat we net niet ons bed uit trillen. Maar we zijn allebei zo moe dat we desondanks heel snel in slaap vallen.
We brengen onze dagen door met wat wandelen, dompelen in het warme water van de Carieb, plannen en luieren. We voelen ons veilig; ook hier is volop politie aanwezig. Tolú is een overzichtelijke stadje met veel restaurantjes en souvenirwinkeltjes/kraampjes. Het ‘parque central’ met de kerk en de boulevard zijn overdag aangenaam rustig, maar als de zon ondergaat krioelt het van de toeristen en de mobiele snack- en drankkarretjes. Open fiets- en motorbussen vol rijden door de straten, de latin muziek op standje 10. We willen het lawaai ontsnappen en duiken een restaurant in. Ook hier kunnen we nauwelijks een woord wisselen; voetbal op grote TV-schermen en de luidsprekers voluit. De gasten aan de tafels naast en voor ons staren voor zich uit, een kind dreint met schelle gilletjes. De wedstrijd is nog lang niet ten einde en na zo’n 20 minuten ben ik het helemaal zat en vraag of het alsjeblieft wat zachter mag. Ja hoor! Fijn! We kunnen allemaal weer normaal praten zonder onze stem te ruïneren.
leuk geschreven Tien! en herkenbaar uit onze backpack tijd!!