Riohacha – Camarones

We hebben uitgebreid app-contact met José, een vogelgids van de Wajuu-stam. Macuira is onbereikbaar bevestigt ie, maar hij heeft nog andere vogeltours in de aanbieding. Hij is op dat moment bezig met een tour en stuurt een videootje waarin ie uitleg geeft, ons uitnodigt om te komen en ‘zijn’ vogelaars vraagt naar ons te zwaaien. Bijzonder, die verdeelde aandacht… Zijn prijzen voor de meerdaagse vogeltours in de Sierra Nevada Santa Marta zijn erg hoog, en we boeken een privé-dagtour naar Camarones. Boca de Camarones is vooral bekend door de duizenden flamingo’s die er hun broedgebied hebben. Betaling alleen in ‘effectivo’ (cash). Dat is wel een dingetje; tussen Santa Marta en Riohacha heb je nauwelijks pinautomaten. In Palomino heb je hier en daar wel een ATM, maar deze blijken privérekeningen van de desbetreffende aanbieders. Sowieso dus naar Riohacha, de hoofdstad van La Guajira. 

De chauffeur van het minibusje legt onze bagage op het dak en we gaan op weg. Zo’n 14 minuten later begint het te onweren en we krijgen een enorme stortdouche over ons heen. De chauffeur stopt bij een benzinestation om mijn koffer naar binnen te halen. Fijn! Helemaal niet meer aan gedacht. De tas van Fer ziet er waterdicht uit en blijft op het dak. De weelderige vegetatie verandert in lage bomen, struiken en grassen. Het is veel droger hier, al regent het pijpenstelen. 

Na 50 minuten zijn we bij het hotel en het regent onverminderd door. We stappen uit en ik loop gelijk richting hotel, mijn rolkoffer onhandig achter mij aanslepend, om de plassen en modder heen, de trapjes op. Fer moet nog wachten op de bagage die van het dak moet komen… De vriendelijke receptionist loopt ons voor naar de 5-persoonskamer op de begane grond. We schrikken van een enorme donderklap… niet ongewoon hier zegt de man. Eerst maar even een droge broek aan! De inhoud van mijn koffer is droog gebleven op hier een daar een vochtige plek na. In Fer ’s zeiltas is niets meer droog, regendruppels sieren de binnenkant… Waarschijnlijk heeft de rits blootgelegen daarboven op het dak… Gelukkig hebben we genoeg bedden om een en ander uit te hangen! Airco erbij, en drogen maar! Absoluut niet milieuvriendelijk en verre van gezellig, maar nood breekt wetten.

We moeten nu echt wat eten… het regent niet meer zo hard maar de weg is overstroomd… Met natte voeten komen we aan de overkant. Bij het eerste het beste restaurantje gaan we aan een tafeltje op het overdekte terras zitten, achter de sapkraam, en bestellen een asado. Het verkeer dendert met groot lawaai voorbij. Hier nu geen muziek maar verkeerslawaai aan ons hoofd… 

Riohacha is de uitvalsbasis voor tochten naar Alta Guajira en heeft niet echt een uitnodigende uitstraling. Onze belangrijkste taak, COP’s pinnen, kunnen we niet uitstellen. Ondertussen is het droog en het zonnetje laat zich regelmatig zien, dat scheelt. We moeten regelmatig  omlopen om ondergelopen straten te omzeilen. Het riool kan het vele water niet verwerken en het water duwt de putdeksels omhoog.

We lopen door straten met armoedige kraampjes en overal ligt vuilnis. Het is een vuile, arme stad zonder enige charme, lijkt het. We slingeren door straten met twijfelachtige zebrapaden en komen bij het indrukwekkende standbeeld Monumento La Identidad van Yino Márquez op de promenade. Het verbeeld een Wajuu-vrouw en andere historische personen, in brons, cement en gegalvaniseerd staal. De promenade is breed en lang en verkopers van veelal traditionele, inheemse producten hebben hun waren op een deken uitgestald. We lopen de zwarte wandelpier op en kijken links over het palmenstrand uit en rechts over kaal strand en appartementsgebouwen in de verte. Helemaal aan de rechterkant van de boulevard staan de strandtenten met de vallenato luid. In die buurt is ook het kleine centro histórico met op de hoek de kloosterkerk van de Kapucijners met daarachter iets van een vrolijk en kleurig straatje. Gelukkig, toch wat leuks in Riohacha!

Deze slideshow vereist JavaScript.

Onze opdracht is voltooid en we slenteren op het gemak terug naar het hotel waar we de laatste afleveringen van The Power of the Rings bekijken. Ondertussen drogen de kleren, langzaam maar gestaag.

Wij gaan dus vogels kijken! Het programma omvat een boottocht naar de flamingo’s, een wandeling door ‘el bosque seco’ en een bezoek aan de ‘feeders’, de vogelvoerplaats van de Wajuu-gemeenschap. José heeft ons een overzicht van de kosten gestuurd, keurig opgesplitst: een auto voor de hele dag, de boothuur, catering en gidswerk. Voor de catering heeft ie een richtbedrag gegeven, dus die betalen we ter plekke. 

José komt ons om 06:00 uur ophalen. Wij verwachten de lange slanke gids van het filmpje maar er komt een gezette kleine man zonder snorretje op ons aflopen… ‘Fernando y Tina? Mucho gusto, José! Bienvenidos! Follow me to my car!” Naar aanleiding van het bedrag voor de auto verwachten een 4×4, maar we stappen in een oude Toyota Corolla. We rijden Riohacha uit en op een telefoondraad scoren we al direct een nieuwe soort: de endemische Bare-eyed Pigeon. Na een krappe 20 minuten rijden we Camarones in. We parkeren langs de provinciale weg en kunnen volgens José met een gerust hart onze tas en jassen achterlaten: “no pasa nada”, er gebeurt niets. We lopen een  landweg in met grote plassen water. José noemt het een droog bos, wij zien vooral lage boompjes en struiken, met daarachter verstopte land- en veeteelt gronden. Maar wel met vogels!

Terwijl José uitgebreid aan het chatten en bellen is, weet hij tussendoor allerlei leuke soorten aan te wijzen. Er komt een groep vogelkijkers in een 4×4 voorbij die even verderop het droge bos gaan uitkammen. José belt verschillende mensen,  ook ‘onze’ chauffeur die even later de sleutel van de auto komt ophalen. We lopen wat verder het pad op. José weet precies waar ie wat kan vinden. En passant meldt ie dat er zo meteen nog 2 mensen mee komen met onze tour; ze hebben hun eigen vervoer.

Wanneer het tijd is voor het ontbijt lopen we naar de auto. Die staat er niet… “Luís moest even wat doen…” We lopen een eind langs de provinciale weg en het begint al knap heet te worden. Bij de eerste zijweg komt ie aan rijden. We stappen in om ons 365 meter verder weer af te laten zetten bij een leuk hotelletje aan het begin van het dorp.  Goh, hier hadden we dus ook kunnen overnachten ware het niet dat cash een probleem zou worden… We zitten buiten in een hangmat in de schaduw en het ontbijt laat erg lang op zich wachten. Ik voel dat ik ORS nodig heb en wil naar de auto voor de rugzak. “De auto staat er niet, de chauffeur is om een boodschap” zegt José en ik bestel dus maar een cola en een liter water… 

Na een eenvoudig maar prima ontbijtje met ‘chocolate’ in plaats van ’tinto’, rijden we in 5 minuten naar de voerplek. Daar is het een hele drukte: diezelfde 4×4-groep-vogelaars en indígenas, familie en ‘community’-genoten. De Wajuu hier zijn gemoderniseerd: ze dragen geen traditionele kleding en de mannen/jongens hebben kort haar. De groep vogelaars bestaat uit 3 Nederlanders en 2 gidsen: hun ‘vaste’ gids en een Wajuu-gids, verplicht voor dit gebied. Ze crossen in 10 dagen door het hele land om soorten af te tikken. De rode kardinaal hebben ze al achter hun hotel gezien, nu hier nog! We blijven een beetje rondkijken, en het aangekondige koppel voegt zich bij ons. Het is een stel uit Ecuador, beiden bioloog. Ze zijn hier 2 weken voor hun werk. José is druk met chatten. Zijn 3-jarig dochtertje Cristina, een nakomertje dat heel geïnteresseerd is in vogels, vraagt ook de nodige aandacht. Cristina, zo jong als ze is, heeft haarfijn in de gaten heeft hoe ze pappa moet bespelen; mooi om te zien! De 4×4-groep vertrekt en de oudste dochter van José verschijnt met haar vriendinnen. Ook komen er 2 verlegen jongens met een verrekijker het terrein op. Zij worden aan ons voorgesteld als de nieuwe Wajuu-generatie vogelgidsen. En dan blijkt geduld wederom een schone zaak: de rode kardinaal verschijnt!!! Maarrr… oeps, de voerbakken blijken leeg… heel snel vullen die handel… Even later verschijnt het  kardinaal-vrouwtje en weer wat later het kardinaal-jong. We zien dat die al prima zelf kan eten, maar hij weet mamma toch te verleiden om hem te voeren. Hieronder is het overigens pappa, die de zorg op zich neemt….

Daarna is het even onduidelijk wat verder: wij denken lagune, maar José vraagt of we al terug willen naar het hotel om wat te eten en te rusten… “Nou, wij dachten dus lagune”, “Ja, maar daar zijn nu geen flamingo’s vanwege het hoge water”… “Euhh??” … Dochter brengt uitkomst: zij heeft er net nog flamingo’s gezien. Onze chauffeur brengt ons samen met José en Cristina naar de lagune, een slordige 7 minuten verderop, en rijdt terug om de Ecuadorianen en Amri, de Chinees-inheemse vrouw van José op te halen. Er staan inderdaad 7 flamingo’s. De duizenden flamingo’s staan in een lagune verder weg, waar de eieren op boven het water uitstekende modderbergjes worden uitgebroed. Wij gingen ervan uit dat we daar met de auto naartoe zouden rijden… Maar okay, de witte ibis, de grote blauwe reiger en de zwartbuik fluiteend nemen we mooi mee! 

We lopen naar een restaurant aan het strand, zo’n 320 meter verderop. We bestellen lunch en hangmatten. We spreken met José af dat hij ons om 15:30 uur weer komt ophalen voor een boottochtje over de laguna.  We bungelen, eten een lekker visje, schommelen en dommelen nog wat verder. Wat een rust!

Het boottochtje begint met een zeil-avontuur. We zijn met zijn vieren, wij, José en de bootsman. De mast is een hele dikke stevige tak (of een hele dunne boom) en de giek een ietsje dunnere variant, glad geschoren. Een stuk touw van pakweg 40 cm met op het einde een lus is op zo’n meter vanaf de onderkant aan de mast vastgemaakt. De giek wordt met een blauw afdekzeil in die lus gepropt: het gaffeldekzeil is gehesen! Zonder kiel voor de wind trekken we ons los van de bodem en – terwijl we er voor waken in het midden van de boot te blijven zitten – ‘vliegen’ we naar de overkant. Daar staat een hele verzameling vogels op ons te wachten. We verjagen ze net niet: we lopen op een gepaste afstand vast. Sterns, meeuwen, waadvogeltjes, maar het zijn de skimmers met hun schaarbek die het meest in het oog springen. 

We gaan gijpen – van koers veranderen met de wind van achteren – en het zeil draait naar de andere kant. Met wat benenhulp in het warme water trekt de wind ons weer los en varen we naar het mangrove-gebied. De bootsman haalt het zeil in en boomt ons verder de mangrove in. Op zo’n beetje elke tak zitten aalscholvers. Jong, oud, ze maken ruzie of ze voeren elkaar. Fer wijst José andere vogels aan. Hij identificeert ze vliegensvlug, nauwelijks opkijkend van zijn telefoon. Als het labyrint doodloopt, blijven we een tijdje stilliggen. Tussen de boomtoppen door ontwaren we de ene na de andere soort reigers en heel mooi dichtbij een roze lepelaar.

   

 

Tegen de tijd dat de zon onder begint te gaan, gaan we terug. Onderweg zien we in de verte een prachtig wolkenspel: het aambeeld, de stormwolk… De bootsman verhoogt het ‘boom’-tempo en we winnen het van de volle boot die 27 meter verderop boomt.

José rijdt ons naar Riohacha en het is donker als we bij het hotel aankomen. Het aambeeld is boven Tayrona blijven hangen, gelukkig. Voor het hotel rekenen we af: auto plus boot plus gids. We besluiten niet moeilijk te doen over de auto; het is ook een beetje een bijdrage aan de ontwikkeling van de Wajuu-gemeenschap. “Het voer moet nog betaald worden, COP 10.000 ‘por persona'” zegt José als ik hem het geld overhandig. Is ie nou helemaal gek geworden? Wie denkt ie dat ie voor zich heeft? Ik ben nu echt klaar met onze José en doe alsof ik het niet begrijp. “Okok, geen probleem, laat maar zitten”. Ook voor hem zijn we niets meer dan een grote zak met geld… Jammer toch, zo’n einde van een mooie dag met een droge Bos-lijst en een natte Lagune-lijst.

 

Eén reactie op “Riohacha – Camarones

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.