Dat we Parque Nacional Tayrona willen bezoeken, lijdt geen twijfel. Het schijnt de mooiste stranden van het vasteland aan de Carieb te bieden. Wanneer en hoe is nog wel een dingetje… Het nationaal park is soms dicht voor onderhoud. Gelukkig hoorden we in Bogota al van een mede-hostelista dat ze recent in het park geslapen heeft, en lezen we later dat het park de hele maand november open is. Wij willen overnachten in het hangmattenkamp, onder een traditionele palapa, een met palmbladeren afgedekte open ruimte. Dat lijkt voor wie de tropen niet kent misschien niet de beste optie, maar onze ervaringen zijn juist anders: een hut of een tent zijn vaak benauwd en aantrekkelijk voor kruipende diersoorten. Zo’n overdekte hangmat-slaapzaal waait in ieder geval altijd lekker door.
Als we bij de parkingang aankomen, worden we netjes opgevangen door een dame die ons meeneemt naar haar balie om het verblijf te boeken. De conversatie wordt vervolgd in Engels: “Hangmatten? Een tent of een cabaña is veel beter”… “Wij willen toch graag die hangmatten”. “Echt waar? Ik heb nog nooit in een hangmat geslapen en ik zou het ook niet willen…” Als we uitleggen dat we ervaring hebben met hangmatteren, capituleert ze. Ze adviseert ons vervolgens een slaapplek die op de kaart dicht bij de ingang ligt. “Wij willen graag naar Cabo San Juan del Guía…” “You can do it later, it’s 40 minutes walk.” Wat is dat toch? Wij blijven standvastig en gaan voor Cabo San Juan del Guía, zo’n 2 á 2,5 uur wandelen. Wellicht op de terugweg overnachten bij La Piscina. Gek eigenlijk dat we over die plek niets gelezen hebben, niet op diverse websites en niet in de Lonely Planet. Wel Playa Arrecife, maar daar heeft ze het niet over gehad. Misschien een gloednieuwe accommodatie?
We mogen door naar fase 2, het aanschaffen van de verplichte verzekering voor ongevallen en medische urgenties. We kopen een dekking voor 2 nachten, 3 dagen. Beter mee verlegen dan om verlegen… Fase 3 is de security check. Alle drank, drugs en wapens hebben we thuisgelaten en dus kunnen we door naar fase 4: het kopen van de tickets. In fase 5 krijgen we een vage safety briefing van wel 5 seconden en omdat we alle twee kijken alsof we het helemaal begrepen hebben, zijn we zover dat we het park in mogen. Daar staan busjes klaar die zo gewenst de eerste 5 km van de trail overbruggen, een saaie geasfalteerde weg.
Bij het uitstappunt staan er wat kraampjes met water, frisdrank en ‘Electrolytes’, een soort ORS met een smaakje. ‘Rehidratacíon’ staat er met koeienletters op een kartonnen bord. Even verderop staat een groep paarden en de vraag komt of… “Gracias, we lopen liever…” We wandelen langs een ambulance en een stuk of 3 witte tenten met een brancard erin. Paramedisch personeel zit op een bankje te kletsen. Goed geregeld! Ietsje verderop begint het pad.
We zijn vergeten hoe het is om in een tropisch regenwoud te lopen: heel warm, heel vochtig, weinig verkoeling en veelal modderig. Druppelend van het zweet sjouwen we over houten wandelvlonders, gecementeerde rotsspleten, aangelegde treden, over stukken met rotsblokken, gladde houten bruggen, zand en modder door het overweldigende groen. De natte rotsen en aarde dampen in de hitte van de zon. Hoog in de bomen zien we een pinché-aapje met z’n mooie kenmerkende witte kuif. Verderop komen we langs een groep capucijn-aapjes. Die hadden we al verwacht; de Colombiaanse equivalent van de Zuid-Afrikaanse ‘bobbejaan nie voere nie’-bordjes waren we al tegengekomen.
Ik kijk met enige zorg naar een Amerikaanse toeriste, die glimlachend met haar telefoon naar een aap wijst. De aap komt dichterbij en vertoont imponeer-gedrag: heftig op en neer bewegen. De dame toont een nog bredere glimlach, nog meer blote tanden… Ze heeft vast de boeken van Frans de Waal niet gelezen. Het laten zien van tanden heeft in apenland een andere betekenis dan bij mensen. Bij ons is de glimlach synoniem aan: “ik ben vriendelijk, ik heb niets kwaads in de zin, ik ben te benaderen”. Apen tonen hun tanden als ze zich onderdanig maken aan hun opponent. Dat zorgt vaak dat de opponent zich rustig houdt, maar soms leidt het juist tot een uitbarsting van agressie. Herinneren jullie je Bokito nog? Vandaar mijn zorg. Gelukkig besluit de capucijn in kwestie de interactie te laten voor wat het is! De dame loopt verder, intens gelukkig: het aapje heeft voor haar gedanst.
Onze wandeling is grofweg op te delen in twee stukken: het eerste stuk tot aan Playa Cañaveral, en dan door naar Cabo de San Juan Guia, onze eerste overnachtingsplek. Na een dik uur komen we bij de eerste ‘mirador vista al mar’ (uitzichtpunt naar de zee). Er is een barretje met een bankje in de schaduw. Heerlijk! De toegang tot Playa Cañaveral is afgesloten; de stroming is te gevaarlijk en is het verboden om te zwemmen. Vanaf hier is er geen tekort aan kraampjes om je dorst te lessen, wat te eten en wat te rusten. De route slingert van en naar de kust toe, met uitzichten op prachtige stukken ongerept strand. Ook daar overal bordjes met verboden te zwemmen; meer dan honderd mensen hebben dat niet overleefd. Op een open plek komen we een groepje inheemsen tegen: de Kogi-stam. Ze zijn gekleed in hun traditionele witte tunieken en verkopen bananen en kokosnoten. Tien scoort haar kokosnoot, drinkt eerst het water en laat daarna de jonge noot splijten voor het malse vlees. De ‘indígenas’ stralen niet erg uit dat ze blij met ons zijn, integendeel. Maar ik kijk waarschijnlijk ook chagrijnig als er elke dag honderden mensen ongevraagd door mijn achtertuin lopen….
We moeten een ondiepe rivier over. Zandzakken fungeren als loopplank. Een oude man zit vlak voor de geïmproviseerde brug met een bakje rammelende muntjes en roept bij elke passant “Lo que dice tu corazón” (wat je hart je ingeeft). Fer gooit wat in het bakje en we steken voorzichtig de rivier over; natte schoenen en voeten, dat loopt niet lekker. We passeren een groot restaurant, het eerste in het park. Vanaf hier is het pad heel modderig en we lopen achter een grote groep met gids aan, laverend van de ene naar de andere kant, over grote takken en rotsen en slagen erin om de boots droog te houden.
Niet voor lang… Op een gegeven moment is het zoeken naar de hardere stukken bovenlangs het door de paarden uitgesleten modderbad. Het wordt moeilijker en moeilijker. Het heeft veel geregend en het pad ligt als een modderkloof tussen glibberige en oneffen wanden; het is een uitdaging om niet tot je enkels in de modder te belanden. Ongelooflijk mooi hoe verschillend het landschap op deze wandeling is; van open tot volledig ontoegankelijke jungle, rotsen, magrove, semi-droog bos, palmenbos, zand- en palmenstrand. We passeren Playa Arrecife, Playa Arenal, La Piscina… zwemmen of ff doorzetten? We lopen door en zijn doorweekt van het zweet als we bij Cabo San Juan de la Guía aankomen.
We kunnen pas om 13:30 inchecken en gaan eerst lunchen in het drukke restaurant van de kaap. Dat gaat niet zomaar: eerst in de rij bij de kassa om te bestellen en te betalen, en daarna opletten als je nummer in het Spaans wordt afgeroepen. Hand omhoog en de borden worden aan tafel uitgeserveerd. Voor de ‘jugo de piña’ (ananassap) krijgen we een apart bonnetje: die moeten we zelf ophalen bij de sapbar.
Als we onze hangmatten opzoeken, blijken we tussen de jongelui te bungelen. Aan 10’s kant een Colombiaanse die vanaf de andere ingang van Tayrona is gekomen. Aan mijn kant een groepje van 3 Nederlandse meiden en een jongen. Ze hebben mekaar tijdens het reizen leren kennen en zijn nu hier met z’n vieren. Het wordt hun eerste hangmatervaring. Mijn buurvrouw vindt het heel spannend. Ik kan de verleiding weerstaan om een ‘hoe slaap je comfortabel in een hangmat’-lezing te geven, maar ik relativeer wel de continue jeuk aan de onderbenen. De mampira’s (knutjes) zijn tenslotte onderdeel van de ervaring… ;-). Ze spot een gat in haar muskietennet en zonder aarzeling knoopt ze het dicht alsof ze het veel vaker gedaan heeft. Het is een gegiechel over en weer. “Kijk, ik kan ook verticaal in de hangmat liggen!” roept mijn buuf terwijl ze dwars ligt. Hard gelach, dit wordt nog leuk!
Het strand van Cabo San Juan de la Guía is prachtig. Eigenlijk zijn het twee baaien rondom een rotspunt, de kaap. Daar bovenop kun je ook hangmatteren, maar dat lijkt ons toch iets te winderig en te koud ’s nachts. Bovendien zijn de faciliteiten incl. toilet beneden, helemaal achter het tentenkamp, en dat is ook wel een dingetje. De idyllische zuid-baai is het rustigste. Bij de noordelijke baai is het druk: hier meren de toeristenboten uit Santa Marta en Taganga aan.
In het restaurant ontmoeten we opnieuw de frisse, Nederlandse jongedame die we ook al bij de ingang kort hebben gesproken. Als 10 en ik later in de middag in de branding spelen, komt ze vrolijk naar ons toe gezwommen. Op een vraag van mij vraagt ze heel beleefd: “Wat zegt u?”. Awww, die komt binnen. Tien legt haar lachend uit: “Hij vind zichzelf nog ‘young by heart’ hahaha.” Het gaat regenen en iedereen trekt het water uit om de droge spullen onder de bomen te leggen. Een van onze buren probeert een kokosnoot te slachten met een Zwitsers mes… zou ie echt denken dat… niet dus! Wij gaan weer de zee in en zitten een tijdje in de regen en de branding. Als we teruglopen richting kaap worden we aangesproken door een Britse: “You are such a lovely couple, as how you two were playing in the sea and sitting in the rain!”. Ook hier trekken we als oudjes blijkbaar de aandacht… een fenomeen voor de jongelui.
Mijn buurvrouw is de nacht goed doorgekomen. Wij ook, ondanks dat mijn lief er tweemaal uit moest. Natuurlijk ben je wel steeds even wakker als je je probeert om te draaien. Dat gaat tenslotte niet vanzelf in zo’n hangmat, maar je valt daarna weer snel in slaap. “Ik vind mezelf toch echt geen luxe poes maar ik heb nu toch wel echt de behoefte aan een ruime kamer met een enorm 2-persoonsbed, helemaal alleen voor mij. Altijd maar die slaapzalen…” bekent een van de meisjes ’s ochtends. Wij bedenken dat we nog wel een nachtje kunnen hangen.
Via de dezelfde route wandelen we terug naar de plek dichtbij de ingang, waarvan we hadden begrepen dat het de eerste overnachtingsplek zou zijn. Het verbaast ons dat het stuk dat we gisteren heel zwaar vonden, nu juist wat makkelijker is. Toch wordt 10 overmand door de hitte… ff zitten, ORS en zoute drop. Aangekomen op de overnachtingsplek blijkt dat daar helemaal niets is. “Voorbij Arrecife, bij La Piscina” zegt de man van het ecohotel… We hebben ons meesterlijk vergist: La Piscinita moest La Piscina zijn… en “fourty minutes” wellicht “fourteen minutes’… Pff, dat betekent weer een 90 minuten terugwandelen… daarvoor ontbreekt ons de fut… Lichtelijk teleurgesteld laten we het park verder voor wat het is: prachtige stranden en prachtige, pittige wandelingen.
Terug bij ons hotelletje blijkt dat de kamers met uitzicht over de bergen allemaal bezet zijn, alleen de kamers met uitzicht op de tuin zijn nog beschikbaar. Hmm, op Booking.com staan ze nog vrij… Die met uitzicht op de tuin hebben we een nacht gehad en die willen we niet meer: de tuin is een hoge muur met klimop op een krappe meter voor de deur en de kamer is meer een kelder met een geblindeerd zijraampje. We overnachten in een ander hostel een kwartiertje verderop, met een zwembadje op het dak. Eindelijk een kamer met uitzicht, voor het eerst deze reis! Alleen… het verkeerslawaai van de doorgaande weg is wel een minpuntje… alsof die bussen en trucks vlak langs ons bed denderen… Jammer, want alle ingrediënten voor een heerlijk verblijf zijn hier verder aanwezig…
fase 3 : Drank, drugs en wapens thuisgelaten.
Het is smullen van jullie teksten hoor
Wat een mooie avonturen beleven jullie!!
Maar ook wel heftig, knap hoor dat jullie dat opbrengen!