De reis naar Cambodja is er een van het grote wachten. We vertrekken om 8 uur stipt. In Nakasong stappen we van de boot en dan begint het. We worden van plek naar plek gesleept en de “20 minutes” van de reisagent duren uren. Winkeltjes en restaurantjes doen goede zaken en ook de toiletjuffrouw mag niet klagen. Ik krijg gezelschap van een mentaal beperkte jongen wiens naam ik vergeten ben. Hij stopt zijn hand in de mijne en niet zo gek veel later slaat ie z’n armen om me heen. Ik hou hem dan ook maar vast en aai hem over zijn bol. Affectie kost niks, maar de bus laat wel erg lang op zich wachten en mijn nieuwe vriend is van het type zwaan kleef aan. Als de bus eindelijk voorrijdt zijn we 2 uur verder. Bij de grens met Cambodja van hetzelfde laken een pak, maar dan zonder nieuwe vriend en dus niet zo zweterig. Dat wachten werkt: de lokale economie plukt er de vruchten van. Je kan niet zeggen dat ze niet voor elkaar zorgen. Vlak voor onze eindbestemming nog een plas/drink/eetpauze en de “20 minutes” duren voor het eerst die dag 20 minuten. Na in totaal 4 uur onnodig wachten (!) en 4,5 uur rijden komen we aan in Kratie (spreek uit Krotche).
De overgang van Laos naar Cambodja lijkt op die van Nederland en België; de bouwstijl is anders en de conditie van de weg ook. De traditionele Kmer-huizen, paalwoningen met een sierlijk dak van houten sintels, vallen meteen op. Het levendige stadje Kratie is meer zo’n garagestad, met een groot marktgebouw en hier en daar een grote kleurrijke tempel. De Mekong-boulevard is niet gezellig te noemen en het eettentje Toakae tegenover de markt is onze favoriet. Gulzig aan het Angkorbier en de overheerlijke Lok Lack, een typisch Cambodjaans vleesgerecht, zien we het leven aan ons voorbijtrekken. Motortaxi’s wachten op klanten, geurige eetkraampjes, allerlei vis op een stokje, rauw vlees en insecten, BBQ’s, grote dampende rijstpannen, tropisch fruit en tropische groenten, brood en baguettes, geurtjes en zeepjes. Kleine vrachtwagentjes met allerlei huiswaar en speelgoed kunstig opgestapeld rijden voorbij.
Overal handelaars, op een brommer met zijspan, achter een handkar, met een draagstok over de schouder. We snoepen de zaden van de lotusbloem en peuteren een bamboestok leeg. Die bamboestokken zijn gevuld met sticky rijst en kokos, met hier en daar een zwarte boon. Lekker!
Vanaf ons terrastafeltje kunnen we ook een kijkje nemen in een zgn. clinic (in hetzelfde soort garage als de kruidenier of brillenwinkel, hoog en diep en met grote afsluithekken en een rolpoort). We zien vijf gevulde bedden, blauwe klamboes, infuusstokken en een vrouw in lichtblauw uniform die de druppelsnelheid van de infuusvloeistof controleert. Het is avond en de bedden worden dicht tegen elkaar geschoven om plaats te maken voor een 4wheeldrive en 3 motors.
Vrouwen en meisjes lopen in pyjama’s van fel gekleurd katoen met beertjes, hartjes, ruitjes. Ik wil er ook een, heerlijk in die hitte, maar Fer maakt voor het eerst deze reis gebruik van zijn vetorecht. Wat jammer nou! De moderne variant, het huispak in saaie kleuren, vind ik weer niet mooi. Hoedjes, rotan puntschalen en tropenhelmen, petten met extra lange klep en nekbeschermer, mutsen en handschoenen. Het is snikheet, we smelten, maar er zijn Cambodjanen die gekleed gaan alsof het putje winter is. Dit hebben we ook al in Laos gezien, ongelooflijk!
De Cambodjaanse valuta is ‘kip’ maar pinautomaten dealen alleen met US$. Alle prijzen staan in $ en in kip op de kaart; 4000 kip is 1 dollar en je weet precies wat je uitgeeft. We verbazen ons over de Amerikaanse invloed; de Fransen hebben wat laten liggen. Over Fransen gesproken. We zijn nergens zoveel Franse toeristen tegengekomen als in Laos en Cambodja. Fransen reizen dus wèl en en masse, maar het lijkt beperkt tot de voormalige kolonies. Zal wel iets met de taal te maken hebben…
Er is een belangrijke bruiloft en de Cambodjanen pakken uit. De kookploeg (zo’n 35 man) is al 2 dagen in de weer, gewoon in een straat, voor de gelegenheid afgezet voor verkeer. Honderden gasten, de vrouwen in prachtige glitters, de mannen in black tie Cambodjaanse stijl. Sjieke tafels, een podium met live band. De square-dans is erg populair in Cambodja. Ze dansen ingetogen, zichtbaar met plezier, met sierlijke handen op muziek waar weinig variatie inzit. De doorgaande weg is afgezet, de politie houdt een oogje in het zeil en de hele wijk kijkt toe. Zowel onze tukker als de baas van ons eettentje vertellen ons dat trouwen in Cambodja duur is. De man betaalt een bruidsschat en die kan tot in de duizenden dollars lopen. Scheiden is een financiële ramp en hertrouwen onbetaalbaar. Het huwelijk is traditioneel. Een veilige gedachte, de vrouw thuis. De mannen doen zelf graag boemboem buiten de deur en de prostitutie viert hoog tij. Stiekem natuurlijk, anders kleedt zijn vrouw hem uit.
In het haventje van Kratie kan je voor een peulenschil de veerboot (let op de speciale motorophanging…) nemen naar Kho Trong, een juweeltje in de Mekong. Aan de overkant staan de motortaxi’s klaar. Er is geen weg op Kho Trong, alleen een pad rondom, en iedereen die een motor heeft taxiet. We huren een fiets en gewapend met onze verderkijkers gaan we op pad. We zien bijeneters, drogons, een thick billed craw, magpie robins en palmduiven. De zwangere bomen hangen vol met jackfruit (een soort durian), sappige mango’s, kokosnoten, tamarinde en bananen. Op het zuidwestelijke puntje is er een floating village, drijvende huizen. Het ziet er armoedig uit en de meeste hebben een antenne maar er zijn er ook met een schotel. Heel bijzonder. We bezoeken de Pagode aan de noordkant en nemen een duik in het zwembad van enige hotel dat het eiland rijk is. We krijgen geen genoeg van het eiland, we blijven een dag langer in Kratie. Wat een pareltje!