De Chinezen zijn (ook in Thailand) de hele zooi aan het overnemen. Zij zijn de geldschieters van de highway die Laos en Thailand doorkruist en van de splinternieuwe friendship bridge nr. 4 over de Mekong. De douanekantoren zijn van de kleine haven van Chang Khong naar de vriendschapsbrug verplaatst met als gevolg dat alle toeristen een omweg moeten maken: met zijn allen in een busje 4km zuidwaarts naar de brug, uitchecken uit Thailand, met z’n allen in een andere bus, brug over, entry visum aanschaffen en inchecken in Laos, de songthaeaw in en 4 km noordwaarts richting haven in Huay Xai. De toeristensector vaart er nu nog wel bij; bij elk guesthouse kun je een ticket boeken inclusief transport naar de overkant. Het gerucht gaat dat er plannen zijn voor het bouwen van hotels en guesthouses bij friendship bridge nr. 4. Dat zou funest zijn voor Chiang Khong…
We zijn vanaf 7:45 onderweg om naar de overkant te geraken en de boot van 11 uur te pakken richting Luang Prabang, voorheen een tochtje van pakweg 30 minuten inclusief douaneformaliteiten. De informatie van de betrokken reisagenten is ook niet eenduidig. Onnodige tussenstops in Chiang Khong en Huay Xai, vaak wachten op, en uiteindelijk mee met de laatste boot.
We mogen zitten waar plaats is dus we gaan voor een plek aan de voorkant; dan hebben we minder last van het oorverdovend geluid van de motor. Onze boot is een oudje, maar wel een met soft seats: afgedankte vliegtuigstoelen die niet verankerd zijn in de vloer. Het schuift allemaal een beetje alle kanten op maar we zitten zacht. De motor hapert met grote regelmaat en de stuurman stuurt alsof ie het voor het eerst doet.
We maken rondjes om een dooie vis te vangen en meren om onduidelijke reden aan op onduidelijke plekken en de tocht is wonderschoon! Witte strandjes tegen een groene en bergachtige achtergrond. Kleine dorpjes met paalhutten tussen het groen. Geen lelijke electriciteitkabels, geen auto’s en geen weg. Rotsen in de rivier, waterbuffels, flinke stroomversnellingen. Heel idyllisch als je er niet moet wonen. Het water staat laag en de oevers zijn schoon.
We meren aan in Pak Beng voor een overnachting en laten ons meeslepen door bootgenoot Tina. Allemaal in de vrachtwagen de heuvel op.
Op deze foto staat Tina 2 helemaal links en Tina 1 (met het bloesje van €1,13 uit Chiang Khong) rechts.
Het is een redelijk guesthouse met een mooi groot terras met uitzicht over de Mekong. De kamers zijn zo gehorig dat het lijkt alsof de buren in onze kamer stappen en op onze wc zitten. Een grote groep luidruchtige jongeren blijven in het restaurant plakken; als we uiteindelijk onze oorstoppen in hebben, houdt het lawaai op.
Bij het ontbijt worden we getrakteerd op badende olifanten. Dat is echt waauw! Het is erg mistig en dat maakt het bijna mystiek. Op naar de boot en het blijkt wederom de laatste. Een upgrade en niet helemaal vol, dus dubbel genieten. Ook vandaag witte zandstrandjes en steeds vaker electriciteitmasten, huizen van baksteen en verharde wegen, en ‘verbouwde’ zandbanken en oevers zien. Aardappelen, mais, vanalles wordt er gepland. Voor het eerst zie ik iets groens groeien in zand dat a. geen cactus is en b. niet na een regenval in de woestijn opbloeit. Voor de regens oogsten want daarna ligt het weer allemaal onder water.
Wat een geweldig systeem. We zien zelfs een seizoenswoning met bar op een van de zandbanken. In het regenseizoen verplaatsen ze de hele handel weer naar het dorp. Gelukkig bestaan de woning en bar uit rotan matten en houten palen. Dat scheelt als je steeds heen en weer verhuist. Na 7 uur varen komen we aan in Luang Prabang.