De barokdriehoek

We rijden de barokdriehoek in, het gebied van de steden Siracusa, Noto en Ragusa, het gebied dat tijdens de aardbeving van 1693 volledig werd verwoest. Dorpen en steden moesten weer opgebouwd worden en architecten werden aan het werk gezet. Het werden pareltjes in de barokkunst en de steden staan zonder uitzondering op de werelderfgoedlijst van Unesco. Siracusa, in de 8ste eeuw VC door de Grieken gekolonialiseerd, was een van de belangrijkste steden in de antieke tijd. Het was de stad van de tirannen en van de muze. Aeschylos (ca. 525 VC-456 VC), dichter en vader van de antieke tragedie, voerde hier in het Griekse theater zijn meesterwerken op. Siracusa is ook de geboortestad van Archimedes (287 VC), van wie gefluisterd wordt dat ie zo verstrooid was en zo in zijn onderzoek opging dat ie vergat te eten, te drinken en te baden. Tijdens een gedwongen badsessie ontdekte hij zijn wereldberoemde wet, ‘De Wet van Archimedes’. Ook o.a. de ‘schroef van Archimedes’, het tandrad, het planetarium en de brandspiegels waarmee hij de Romeinse vloot in brand stak, zijn ontsproten uit zijn obsessieve meesterbrein. Al vertelt het verhaal niet of dit al dan niet tijdens een badsesssie was… Ondanks Archimedes’ brandspiegels veroverden de Romeinen de stad in 212 NC en Siracusa werd de hoofdstad van de provincie Sicilia. Het noorden van de stad staat bol van haar Griekse verleden en is in deze tijden van Covid-19 helaas gesloten. In het zuiden ligt de levendige wijk Ortigia, aan zee, met 3 bruggen aan het vasteland verbonden. Ortigia, een mengeling van oudheid, middeleeuwen en barok. We parkeren op het eiland en verheugen ons op de wandelroute uit onze reisgids. We besluiten de route tegengesteld te doen en gewapend met een foto van de plattegrond gaan we op pad. We lopen naar piazza Pancali en bewonderen de Tempio di Apollo (6 VC). Vandaar slenteren we via via naar Belvedere San Giacomo. Het blijkt moeilijker dan gedacht… We dolen door minder opgesmukte steegjes en levendige pleintjes en pikken de route halverwege weer op, maar tegen die tijd is Matroosje aan het trekken en blaffen, piepen en janken. Als ie nou maar even mag ruiken… maar de Italiaanse hondenbaasjes lopen met een grote boog om hem heen.

Langs de San Martino en de Spirito Santo. Het Castello Maniace blijkt verboden terrein behalve voor marinevolk. Via de sfeervolle Fonte Aretusa slenteren we naar het bijzonder mooie piazza Duomo met haar barokke monumenten; pracht en praal is hier de norm. De Duomo zelf is een imposant staaltje opgestapelde architectuur: van Griekse tempel tot Romaanse kerk met Normandische elementen en een barokke façade. We smullen van een pistache ijsje, maar ten volle genieten van stralend en romantisch Ortigia is moeilijk… Matroos gaat bij elke hond en kat uit zijn dak en Fer trekt het niet meer. Dus maar de snelste weg terug naar de auto… ook dat is weer een uitdaging in dit bijzondere doolhof. Siracusa, we komen terug, en dan zonder hond!

In Ognina, 10 km ten zuiden van Siracuse en direct aan het strand, staan er verbodsborden voor campers. We doen het op zijn Spaans en Grieks, dat heet negeren; we zijn moe. Een forse Siciliaan van middelbare leeftijd wandelt langs met zijn Jack Russel. Matroos en Jack spelen, de Siciliaan heeft het over dit, zijn, paradiso. Als we afscheid nemen schiet Matroos al spelend plots voor hem en hij wankelt alle kanten op terwijl zijn armen door de lucht zwaaien. Het scheelt weinig maar hij weet rechtop te blijven, oef! “Mi scusi mi scusi…” “Nessun problema” zegt ie en verdwijnt met zijn Jack om de hoek. De Guardia Finanza (douanepolitie) rijdt voorbij. De carabinieri komt een rapport opmaken van inbraak bij een geparkeerde   sportauto; het zijraampje ligt in duizenden scherfjes op de grond. Niet een van hen keurt ons een blik waardig… In de buurt van Ognina en Siracusa, in Fonte Ciane, groeit papyrus. We maken een bijzondere en mooie wandeling van 5,4 km langs de fiume Ciane, die tussen bamboe, papyrus, groenblijvende essen, rozen, eucalyptusbomen en verbouwde akkers stroomt. Het ijskoude water is zo helder dat je de bodem ziet. We trekken naar Riservato Naturale di Vendicare, een reservaat aan de Ionische kust waar trekvogels foerageren, en settelen ons ten noorden van San Lorenzo op een aangenaam plekje aan de  rotskust. Er staat een camper uit de vorige eeuw, zwart geverfd, met een vast bed in de cockpit. Kleine kinderen scharrelen op ‘het erf’. Geregeld staat er een auto, we tellen er 3. Nog meer kinderen…  Aan de strandweg staan de huizen en strandtenten er verlaten en verwaarloosd bij. Een vakantiepark in spe, nog in skeletbouw, staat te koop. Het blijkt hier een favoriete plek voor fietsers en wandelaars. We lopen naar het zandstrand, de ingang van het reservaat. ‘No cani’ staat er in vet op het informatiebord… Zoals verwacht, maar toch jammer…

De rit naar Noto gaat door citrusplantages. Noto ligt op een hoogvlakte boven het dal van Asinaro, en na de tragedie van 1693 is de nieuwe stad op een heuvel op 10km van de ruïnes gebouwd. Het ‘nieuwe’ Noto is een schepping van lokale kunstenaars, een meesterwerk van ongeëvenaarde perfectie. Veel ruimte en een strak en loodrecht stratenplan, de 3 belangrijkste straten in de richting oost-west voor het genot van de hele dag zon. De 3 belangrijkste straten refereren naar de 3 sociale klassen: de hoogste voor de adel, de middelste voor de clerus en de derde voor het volk.

Majestueuze paleizen, kerken gekroond met koepels boven aan lange, brede trappen, sierlijke herenhuizen. Noto is putti en cherubijntjes, balkonhekken met sierlijke buiken, voluten, krullerige consoles met leeuwenkoppen etc. Je blijft omhoog kijken en hoe langer je kijkt, hoe meer details in het oog springen. Op het plein bij de Cattedrale di San Nicolò proeven we de arancini van Pierro 1956. Deze Siciliaanse specialiteit heeft het meeste weg van een grote bitterbal gevuld met rijst in combinatie met gehakt, of ham/kaas, of andere lokale lekkernijen. Ze smaken ons goed! Ook Matroosje gedraagt zich dit keer goed… we keep our fingers crossed…

Tiet veur boodschappen en de was. Die doen we in Portopalo. Boodschappen doen in Sicilië is een feestje. Of je nu in een supermercato bent, op de markt of bij de groenteboer/visboer/slager/salumiera/pastelleria/pasticceria, óveral vind je streekproducten met veel smaak en weinig E. Alle ingrediënten om een smakelijke maaltijd op tafel te zetten, elke dag weer. We raken verknocht aan de Nero d’ Avola, de mooie rode wijn uit het gelijknamige dorp 9,2 km ten westen van Noto. “Betaal de boer of betaal de dokter” zeggen ze in Italië. Waar of niet? Feit is dat de Italianen nr. 7 zijn op de WHO-lijst van langstlevenden. Zouden we hier dan toch een 1-euro-optrekje kopen…? De wassalon bevindt zich in een buitenwijk met nauwe straatjes. Op de gevel zijn affiches geplakt met een foto van dierbare overledenen, voorzien van leeftijd en datum. Ik ga ervan uit dat het de datum is van hun overlijden maar pin me er niet op vast. Er waggelt een dikke, oude mama binnen en ik doe snel mijn mondkapje over mijn neus. “Buon giorno” klinkt het rauw. Een oude kale man brengt een zak wasgoed. Hij knikt vriendelijk. Mijn was zit al in de droger als de jonge wassalonmevrouw er aankomt. Het lijkt wel familie zoals ze met elkaar kletsen. Ze vragen waar we vandaan komen en we hebben een gemoedelijk onderonsje over Matroosje. Ik vouw de was op en de dikke mevrouw raakt me even aan als ze afscheid neemt. “Arrivederci!”

Op naar het zuidelijkste puntje van Sicilië, bij Isole delle Correnti. Het is hier tomaten, tomaten, en tomaten wat de klok slaat. Rood, geel, groen, zwart… Colossale, piccolo en alles daartussen. Op de parking staat een dikke, onverzorgde man met een kar vol tomaten. Ze zien er niet uit als de beste kwaliteit… “Da dove vienni?” en hij praat over de streek en het strand en lacht zijn bruine tandenstompjes bloot. Hij heeft een verstandelijke beperking, dat is duidelijk, maar verkopen kan ie! We wandelen over het strand naar het Christusbeeld, daar waar de Ionische zee en de Middellandse zee samenkomen. Op de terugweg zien we Joseph en Titiana, een Oostenrijks-Siciliaans koppel dat we eerder in de week ontmoet hebben. Ze staan met de camper, zijn woning, voor het eerst in het wild. Die avond drinken we samen een Campari Orange in onze bus, zonder mondkapje. De schuifdeur staat wagenwijd open voor de verplichte ventilatie. We maken een lange wandeling op het spiaggia Carratois, een tip van Titiana. Matroosje luistert voor geen meter, is nergens meer te bekennen. Als we teruglopen zien we hem achter een hek lopen… Met enorme tegenzin zoeken we naar een gat in het hek. En nu Matroos er nog door… Als ie eindelijk aangelijnd is en we wegrijden, hangt de ruzie tussen Fer en Matroos nog uren in de bus. We rijden door plastic kassengebied, nog meer tomatenteelt. Het rommelige landschap kan ons niet bekoren, is zelfs lelijk. Net voor Pozzallo komen we op de kustweg. Een lang goud zandstrand gaat over in een dennenbos. Hier is een watertapplek en daar moeten we gebruik van maken; in het zuiden van Italië en op Sicilië zijn de tappunten schaars.

Landinwaarts naar Modica. Het landschap ademt een andere sfeer, het uitzicht is rustiger, mooier. Voor de ramp van 1693 woonden nog veel mensen in grotten van de omliggende bergen. Na de aardbeving verhuisden de meesten naar de nieuwe stad. In 1902 werd Modica geteisterd door enorme hoosbuien die leidden tot een verwoestende overstroming. De stad werd voor de 2de keer in haar geschiedenis weer helemaal opgebouwd, steen voor steen en de rivier werd overdekt om de stad te beschermen tegen een volgende overstroming. Modica is beroemd om haar chocolade, een 16de eeuwse specialiteit die ze dankt aan de Spanjaarden. De cacaobonen worden niet ‘geconcheerd’, niet verwarmd, waardoor de cacao en cacaoboter niet gescheiden worden en de suiker niet smelt. In het Artelier Cioccolate, een heel knus winkeltje, liggen er zo’n 26 soorten handgemaakte biologische repen in een ouderwetse vitrine. Op houten rekken staan allerlei gedroogde kruiden en gekonfijte vruchten uitgestald in grote glazen potten. “Nessun prodotto chimico, tutti naturale! Ruik maar, menta pura!” Ik koop 6 repen met uiteenlopende smaken en krijg er 2 “baggia della donna” bij (koekjes met chocoladecrème ertussen).  We bezoeken de Duomo del San Georgis. Binnen is het een en al pracht en praal. St. Joris en zijn draak zijn heel populair in Sicilië! Terug op de parking bij Centro Storico blijkt dat de servicebatterij ermee opgehouden is… Na de eerste paniek begint Fer met afpellen. Hij heeft die ochtend een andere app in gebruik genomen, misschien… Het is inderdaad de oorzaak van het probleem, oef. Zijn lithiumcreatie werkt weer en opgelucht gaan we boodschappen doen.

We moeten nodig naar een servicestation en dat is ook een dingetje in Italië. In Ragusa is er een, maar het water doet het niet… dat kunnen we in Vittoria, 45 minuten richting kust… Na het legen in Ragusa en het vullen in Vittoria zoeken we een plek om te overnachten. Via Park4Night vinden we er een, in Cava dei Servi, een prachtig stukje natuur gesponsord door de EU om agrarische area’s te promoten. We wandelen door het hek en na 200 meter staan we aan de rand van een kloof. In de diepte kronkelt een beekje, omzoomt door groen en door rotsen. We wandelen langs de kloof het brede bospad naar beneden. Er staat een huisje van ruwe rotsstenen. We snijden af via een smal paadje met trappen. Onderaan staat er een omheind waterbassin dat wordt gevuld door een klein waterstraaltje uit de wand. Bospaadjes leiden ons naar de beek en we gaan op zoek naar een geschikte plek om te baden. Dat is moeilijker dan gedacht. Stroomafwaarts zijn er wel wat diepere poelen met helder water, maar dicht struikgewas of omgevallen bomen blokkeren de toegang. De ondiepe plekjes zien er door algengroei en drijvende wierdrollen niet aantrekkelijk uit. We komen uit op een mooie groene weide met picknicktafels. In het precoroniale tijdperk moet het hier druk geweest zijn. We volgen het brede bospad helemaal naar beneden en zetten ons onderzoek verder, nu stroomopwaarts. Een kleine 96 m verderop ligt ons paradijsje: een plateau met platte rotsen aan de rand van de heldere beek. Duizenden dikkopjes… Prachtig!! Ik hoor stemmen… ze lijken van boven te komen. Ik zie een karmijnrode en een legergroene jas lopen… Hmm, toch nog maar even verderop kijken. Verder stroomopwaarts zijn er ook nog 2 mogelijkheden die meer privacy bieden. We baden in het ijskoude, heldere water. De dikkopjes bewegen onrustig om en onder ons heen, gestoord in hun middagslaapje. Fer ziet een Siciliaanse grasslang in het water kronkelen. Gelukkig zijn we er dan al uit; ik hou niet van slangen. We verkennen de hele kloof. Matroosje vindt het heerlijk hier, loopt zijn neus achterna en rent achter klein grut aan. Hij vermaakt zich uren met de talrijke hagedissen en salamanders. We horen een plons… Matroos is in het water gevallen! Paniek! Hij trekt zich met álle kracht die hij in zich heeft op de steile wand omhoog. We moeten een beetje grinniken… aan de overkant had het hem aanzienlijk minder moeite gekost. We blijven een paar dagen hangen in dit paradijsje. Santina en Angelo, boeren uit de buurt, komen met hun oude vaalblauwe Lada naast ons staan. Ik lig in het zonnetje, Angelo draait zijn raampje open en begint een gesprek in plat Siciliaans. Santina zit ernaast te knikken en te glimlachen. Van Italiaans kan ik nog kaas maken, maar Siciliaans is andere koek… “Non capisco” lach ik, waarop Santina uitstapt, naast me komt staan en lachend de woorden van Angelo herhaalt en knikt dat ik het wel versta hahaha. Santina is 1,57 groot, olijk en vrolijk. Angelo torent met kop en schouders boven haar uit en heeft een lief en lang gezicht. Ze vormen al 52 jaar een Siciliaans setje, de heilige en de engel. Lachen!! De volgende ochtend komen ze eieren brengen en een heerlijk stuk pane della casa. We hebben weer een heerlijk praatje met non-capisco’s en lachsalvo’s. Ze nodigen ons uit in hun huis, het eerste witte huis verderop links… De blauwe Lada staat voor het nieuwe blokhuis als we er parkeren. We zien geen voordeur, alleen een brede en hoge garagedeur. Angelo en Santina komen naar buiten en het is een hartelijk weerzien. Matroosje blijft in de bus; Angelo heeft die ochtend een gattino gevonden. In een kartonnen doos zien we een piepjong poesje, de oogjes net open. We lopen hun tuin in, met fruitbomen, bessen, noten, groenten. We proeven van de blauwe boombessen, Angelo plukt mandarijnen voor ons en we krijgen ieder een tuinboon. Ze wijzen hun eigendom aan, achter de tuinhekken, een enorme lap glooiende grond, 3500 hectare als we het goed verstaan hebben. Ze hebben een deel verpacht aan de buren die er, tussen de olijfbomen en het graan, hun koeien laten grazen. Naast een schuurtje staat een kippenhok met 7 kippen en een haan. Ja, die van die eieren hahaha. In het schuurtje zien we de grote steenoven waar Santina haar brood en pizza bakt, en een verroestte gasbarbecue. We  lopen de garage in. Rechts is een zelfde staldeur, heel handig. Tussen de landbouwmachines en -gereedschap staan er kinderfietsjes en een voetbaltafel, verpakt onder een laken. We spelen even tegen elkaar, voor we via het ongeverfde trappenhuis naar de eerste verdieping klimmen. Achter de voordeur is er een lange, brede gang met aan alle kanten kamers. Aan de muur een Mariawijwaterbakje en er hangen wat geposeerde foto´s van kinderen en kleinkinderen. Trots laten ze ons hun hele huis zien: de kleine keuken met formica tafel en stoelen en een grote TV, de kleine ‘mooie’ salon met een bank en een vrijwel lege wandkast waarin Maria-beeldjes en gezinsfoto’s staan. 2 Grote logeerkamers voor hun 4 kinderen en 6 kleinkinderen en een roze badkamer. In de grootste kamer staan 18 stoelen tegen de muren met in het midden een snookertafel. De tweede verdieping heeft eenzelfde voordeur. Er is een keuken die niet gebruikt wordt, hun slaapkamer en een blauwe badkamer. Angelo heeft er ook zijn siëstakamer, met een eenpersoonsbed, een kleerkast, en een stoel waaronder een paar schone schoenen netjes naast mekaar staan. De rest van de tweede verdieping is dakterras, groot, betegeld en leeg met grandioos uitzicht. We spelen snooker, maar als Santina ook de gemakkelijke ballen van de vijand in de gaten stoot, vindt Angelo het niet meer leuk. We drinken water in de keuken, proeven van zoete ajuin die Santina klaargemaakt heeft. De joligheid krijgt een serieuze wending. Ze lijken ons iets te willen zeggen (of vragen??). Aan hun bezorgde gezichten zien we dat het ernstig is, maar we hebben geen clou. Ons “non capisco” wordt pijnlijk… Ik probeer het met google translate en afbeeldingen maar we hebben geen verbinding in deze uithoek… We zouden deze lieve mensen willen helpen, maar waarmee? De moeilijke communicatie is zeer vermoeiend en frustrerend. We nemen afscheid en wisselen telefoonnummers uit. Misschien kunnen hun gestudeerde kinderen…? Maar op mijn latere sms’jes krijg ik geen reactie… Het begint te spetteren. Na een laatste wandeling in Cava dei Servi rijden we naar Ragusa, een rit van  30 minuten.

Ragusa is een stad met 2 gezichten, gesplitst door de kloof. Ragusa Superiore op de oostelijke flank was van oudsher de stad van de notabelen, een dambord met hellende rechte straten. Ragusa Ibla met haar wirwar van steegjes, trapjes en rode pannendaken, was het domein van de adel en de geestelijken. Na 1693 is Superiore herbouwd in pure barokstijl; in Ibla werden de kerken, de Duoma en de paleizen hersteld en verfraaid en bleef het middeleeuwse karakter bewaard. Vanaf de doorgaande weg zien we Ragusa Ibla liggen, tegen de helling geplakt; een spectaculair gezicht! Het wil maar niet droog worden… We hebben geen zin om naar buiten te gaan, maar Matroosje moet wel uit… In het restaurant naast het bureau van de carabinieri zitten mensen binnen te eten. Fer doet navraag. “Nee, alleen voor hotelgasten…” Maar de kokkin wil wel een take away maaltijd klaarmaken! We eten die avond in de camper: huisgemaakte pasta met erwten en favelabonen, geroosterde aardappeltjes met rozemarijn en een traditionele worst met anijskruiden, opgediend in stijlvolle roestvrijstalen schalen. Heerlijk!! Die nacht wordt het droog. De volgende ochtend brengen we de schalen terug. “Delizioso! Mille grazie! En doe de groeten aan de kokkin!” We maken een wandeling in het prachtige Ragusa Ibla. Het waait hard maar in de smalle steegjes merken we daar niet zoveel van. Op een bankje op de piazza del Duomo eten we een heerlijke, verse ciabatta met burrata en prosciuto en koffie van de Spar. In de Giardino Ibleo, een rustig park aan de rand van de kloof, waait de wind de palmen stuk. We wandelen langs kerken en paleizen, lopen over trappen en pleinen. Bij  San Giorgio Vecchio (15 NC), bewonderen we een oud en beschadigd reliëf van Sint Joris te paard die met zijn lans de draak doorboort. Maar echt relaxed wordt het niet… Matroosje heeft het weer…

 

Eén reactie op “De barokdriehoek

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.