Alle berichten van Tineke

Gli ultimi giorni

Il Golfo della Castellammare krijgt van Michelin 3 sterren: de geijkte plek voor onze laatste dagen op Sicilië. We rijden naar Castellammare del Golfo, dat aan de voet van de Monte Inici ligt. Castellammare was in de Griekse oudheid de haven voor Erice en Segesta en werd later een Arabische nederzetting. Rechte straten lopen van boven naar beneden, naar de gezellige haven en het castello. Het kasteel dat vele aanvallen vanaf de Middellandse Zee had overleefd, werd uiteindelijk volledig weggeveegd en is in 14 NC weer opgebouwd.  We wandelen en genieten van het uitzicht, maar 3 sterren… We vinden geen geschikte slaapplaats hier en installeren ons 10 km oostwaarts op een kale parkeerstrook aan een mooi breed zandstrand. Verder niet veel bijzonders hier, maar het eerste dat ik ’s ochtends door mijn venster zie is paard en wagen aan de wandel in de Middellandse Zee. Wow, dat ziet er sjiek uit! Ik vraag Fer of hij het ook gezien heeft. “Jaaaa, ze waren op het strand totdat Matroosje het nodig vond om…”

Op naar Sferracavallo. Het drukke, vuile dorp ligt aan een mooi stukje kust aan de voet van Capo Gallo, op een half uurtje rijden van de haven van Palermo. Op de boulevard rijden auto’s en bussen af en aan, Sicilianen van alle leeftijden en allerlei pluimage flaneren langs het strand. We vinden een parkeerplek aan het rotsenstrand. Een  gelato-della-casa-koppel, een burger- en frietgebeuren met 3 stoeltjes en een tafeltje, een bar met panini en ciabattas, ideaal voor onze laatste nacht en dag. Matroosje is opvallend gezellig. Hij mag hier ruiken aan de honden en wij maken onderwijl een praatje met de ‘baasjes’. Aardige jongens, vooraan in de twintig, geven ons de tip te wandelen op de Capo Gallo, een steenworp van ons verwijderd. “Ja, de hond mag mee… ja, verderop mag hij ook los.”

Via het haventerrein voor recreatieboten vinden we het pad naar Capo Gallo. We inspecteren het informatiebord en gaan voor de langste wandeling. Beneden, aan de voet van de berg, volgen we het brede wandelpad langs de kust. Toch even kijken wat er na die bocht komt, via dat kleine paadje. “Mooi zeg! Zijn dat nou grotten?” Het paadje is niet zo duidelijk meer, het wordt moeilijk maar we klimmen naar boven. Nee, geen grotten maar we hebben wel een mooi uitzicht hier. “Als we díe richting opklimmen kunnen we boven het wandelpad oppikken.” We zigzaggen tussen de bomen en rotsen totdat we niet meer verder kunnen. “Dit wordt ‘m niet… we moeten terug… ehm… waar is het pad? Hierlangs… niet doorheen te komen… oh hier… nee, ook niet… zijn we hier langs gekomen?” We vinden het paadje niet… we vinden geen uitweg door het struikgewas, de bomen en de onregelmatige rotspartijen… we zijn verdwaald… Na een dik half uur zoeken hebben we eindelijk het goede pad te pakken. We besluiten de rondwandeling af te maken, maar boven op de berg gaat het weer mis. We hebben een discussie over welk pad we nu naar beneden moeten nemen. Fer loopt door en roept vanuit de verte, bij het uitzichtpunt. Het pad is moeilijk en erg steil en ik moet takken grijpen om niet te vallen. We klimmen over gevallen boomstammen en over rotsen… overal geitenpaadjes… Pfff… 9 Moeilijke  minuten later komen we bij het brede pad uit, op een andere plek dan we voor ogen hadden. De weg naar huis is makkelijk nu, en de ijskoude Moretti smaakt als nooit tevoren.

’s Avonds eten we afhaalpizza’s op een bankje op het grote dorpsplein aan de boulevard. Het kost moeite de troep die hier ligt te negeren en te genieten van onze laatste Siciliaanse zonsondergang. Om 22 uur moeten we inchecken bij de ferry in Palermo en we gaan op pad. Onderweg passeren we dorpen en wijken met prachtige, peperdure panden uit de Belle Epoque. De ingang van de haven blijkt moeilijk te vinden. Na de zoveelste poging vragen we het en de vriendelijke Siciliaanse dertiger rijdt ons voor. Top!

Om 00:30 uur sharp vertrekken we, met een half uur vertraging. In de lege bar drinken we voor het slapen gaan nog een Campari Spritz en een gouden Pirelli. Matroosje gedraagt zich alsof ie nooit anders gedaan heeft.

Op het hondendek raak ik in gesprek met een tachtiger die als directeur-journalist gewerkt heeft voor een gerenommeerd magazine voor de pleziervaart. Hij en zijn vrouw waren fervente zeilers in hun jonge jaren en we moeten echt naar hen toekomen als we weer in Sicilië zijn. Ze verhuren trouwens ook huisjes met zeezicht, in Cefalú en Palermo.

Een modieuze jongeman met gemanicuurde handen vertelt me zijn verhaal… Op zijn 16de moest ie aan het werk om pa, ma en broer te onderhouden. ’s Avonds studeerde hij. Hij groeide op de functie- en loonladder, ging in Milaan wonen en werken en durfde eindelijk uit de kast te komen… Moeders heeft 3 jaar lang tegen hem gezwegen, vader en broer probeerden hem te bekeren. Inmiddels is hij opgenomen in de vriendenkring van Versace en Prada en heeft ie een digitale hulplijn opgezet voor LBTIQ’ers. Als hij het over zijn redding van een lesbiënne heeft en midden in de nacht met een helikopter naar Firenze toevliegt om hulp in de vorm van huisvesting en leefgeld te regelen en dat allemaal diezelfde nacht nog lukt, begin ik te twijfelen…

De boot begint heen en weer te schommelen en  ik wil alleen nog maar liggen met mijn ogen dicht. Matroosje ocharme weet niet wat hem overkomt; hij zoekt veiligheid naast Fer op bed.

We rijden als eerste van de ferry en slaan voor 5 dagen boodschappen in. Onze quarantaine begint nu, onderweg in ons busje, alleen met ons drieën. We rijden door Zwitserland, slapen in Duitsland , tanken bij de selfservice. 2 Dagen later rijden we Nederland in, via Vaals. Het totale gebrek aan coronacontrole verbaast ons wederom… Op de zesde dag van onze quarantaine laten we ons testen. Voor de vierde keer op rij negatief! Hoera!!! Op dag 7 mogen we uit de bus …. 😉